Bron Stadsdel Oud-zuid |
Amsterdam Palen
Dit is een type fundering die veel werd toegepast tussen 1860 en 1925.
Het funderingsmetselwerk is meestal 33 centimeter (1,5 steens) dik. Het ideale ontwerp was eigenlijk 44 centimeter dik. |
---|
Er zijn ook funderingen met spaarbogen. Hierbij werd het metselwerk in de fundering uitgespaard door tussen de paalgroepen van vier palen een boog te metselen waarop de bouwmuur staat.
Van 1920 tot 1940 werden in de bouw voor het eerst houten palen met betonbalken toegepast, al of niet met betonopzetters. Dit zijn betonnen elementen waarmee de houten paal werd opgelengd zodat de paalkoppen onder water staan.
In de 19e eeuw werd met een minimaal gebruik aan materiaal gebouwd. Het gevolg is dat gebouwen uit deze periode nogal wat gebreken hebben, vooral wat betreft het funderingshout.
- Te weinig palen, te korte palen, te dunne palen of het ontbreken van de draagkrachtige zandlaag waarop het gebouw gefundeerd had moeten worden. Gevolg: extreem veel zetting.
- Paalplaats afwijkingen of te ver uit elkaar geheid. Gevolg: palen staan op de rand of naast de bouwmuur / gevel en de kespen breken. Gebouw zakt plaatselijk (scheef), of als het structureel voorkomt gelijkmatig (pand blijft horizontaal).
- Aantasting van het funderingshout door schimmels. Oorzaak: langdurige (cumulatieve) droogstand. Gevolg: afname van de houtkwaliteit en oplopende houtspanningen. De kans op kespbreuk en breuk van het langshout neemt toe.
- Aantasting van het funderingshout door bacteriën. Dit vindt ook onder water plaats, mits er een geringe hoeveelheid zuurstof aanwezig is. Grenenhout is hier gevoeliger voor. Zeer langzaam proces dat dezelfde uitwerking heeft als schimmelaantasting.
Ik hoop dat ik u voldoende informatie heb gegeven.